Het openbaar ministerie heeft maandag 20.000 euro boete gevorderd voor slachthuis Vanlommel uit Olen. Het bedrijf wordt voor de Antwerpse strafrechter vervolgd voor inbreuken op de hygiënevoorschriften en voor het versturen van een partij vervallen vlees naar Kosovo, evenwel zonder bedrieglijk opzet.
Voor de twee bestuurders werd een boete van 4.000 euro geëist.
De Kosovaarse autoriteiten onderschepten in de zomer van 2017 een lading diepgevroren vlees, afkomstig van slachthuis Vanlommel in Olen. Van twee palletten, op een lading van twintig ton, was de houdbaarheidsdatum met een drietal weken verstreken.
De Kosovaarse bestemmeling van het vlees was ook al betrokken in het schandaal rond slachthuis Veviba uit Bastenaken.
Volgens de bestuurders van slachthuis Vanlommel ging het om een menselijke fout: de twee palletten waren bestemd voor de dierenvoederindustrie en waren per vergissing meegestuurd.
Het voedselagentschap FAVV bevestigde dat er geen aanwijzingen waren voor een intentionele fraude. Maar ook zonder bedrieglijk opzet zijn dergelijke feiten strafbaar.
Het slachthuis en zijn bestuurders worden daarnaast ook vervolgd voor inbreuken op de hygiënevoorschriften, die tijdens een controle van het FAVV in augustus 2017 werden vastgesteld. Het FAVV legt meestal zelf een administratieve geldboete op, maar aangezien er sprake was recidive - tussen 2003 en 2015 werden al acht processen-verbaal opgesteld - werd er beslist om tot strafrechtelijke vervolging over te gaan.
"Die processen-verbaal moeten in de juiste context worden geplaatst: er vinden immers tien controles pér jaar plaats", pleitte advocate Karolien Van de Moer. "De weerhouden inbreuken mogen weliswaar niet, maar het zijn ook niet de zwaarste of dezelfde als bij vorige controles, en de volksgezondheid werd er niet door in gevaar gebracht.
Hygiëne is wel degelijk belangrijk voor dit toonaangevende bedrijf. Er gebeurt ieder jaar een audit door een extern bedrijf en de vorige keer scoorde Vanlommel 97,92 procent."
Vonnis op 17 december. (Belga)